
Wet sociale werkvoorziening
Artikel 13
1
Onze Minister houdt toezicht op:
a
de rechtmatigheid van de uitvoering van deze wet door het college;
b
de doeltreffendheid van deze wetsuitvoering.
2
Dit toezicht wordt onder gezag van Onze Minister uitgeoefend door de Inspectie Werk en Inkomen, genoemd in hoofdstuk 7 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, onder leiding van het hoofd van die inspectie. De artikelen 37, 38, 42 en 44 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen zijn van overeenkomstige toepassing.
3
Onze Minister kan, indien hij met betrekking tot de rechtmatige uitvoering van deze wet ernstige tekortkomingen constateert, aan het college, nadat het gedurende acht weken in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen, een aanwijzing geven. Hij treedt daarbij niet in de besluitvorming inzake individuele gevallen. In een aanwijzing wordt een termijn opgenomen waarbinnen het college de uitvoering in overeenstemming heeft gebracht met deze aanwijzing.
4
Ten behoeve van het toezicht, bedoeld in het eerste lid, bevat een bijlage bij de jaarrekening, bedoeld in artikel 17a van de Financiƫle-verhoudingswet, de verantwoordingsinformatie over de uitvoering van deze wet.
5
Het college, de Centrale organisatie werk en inkomen en de krachtens artikel 2, tweede lid, aangewezen rechtspersoon verstrekken ten behoeve van het toezicht desgevraagd aan Onze Minister kosteloos nadere of andere informatie en verlenen hem inzage in de administratie.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.